Leren van casuïstiek
We kunnen met elkaar veel leren van de casuïstiek die wordt besproken in het RET. Wat zijn cruciale momenten geweest in een casus? Welke afslag hebben we op welk moment genomen en hebben we dat goed gedaan of hebben we misschien ergens een afslag gemist? En kunnen en willen we in het vervolg dingen op een andere manier gaan doen?
De huidige werkwijze is dat na afloop van elke bijeenkomst van het RET de cliënt bevraagd wordt op zijn/haar tevredenheid over het advies en de wijze waarop dit tot stand gekomen is. Ook wordt contact gelegd met de cliënt na zes weken en na drie maanden om te horen wat er met het advies gedaan is en of de daadwerkelijke oplossing in gang gezet is.
Daarnaast is er in 2021 gestart met een landelijke monitoring waar de Overijsselse RET’s in meedraaien. Dit geeft een algemeen beeld van de casuïstiek die voorbijkomt en levert de nodige data op. Een voorbeeld daarvan vindt u in bijlage 1.
In 2022 willen we de huidige werkwijze uit gaan breiden. Vanuit de Kennis- en Leerfunctie gaan we jaarlijks een evaluatie van het RET vormgeven. Naast de huidige informatie die we al ophalen, willen we ook de volgende onderwerpen een plaats geven in die evaluatie:
- Werkwijze: werkt het RET nog zoals we hadden bedacht? Moeten er aanpassingen komen? Zijn alle betrokkenen (cliënten en professionals) tevreden? Wat loopt goed? Wat loopt minder goed?
- Casuïstiek: we bespreken door het jaar heen uitgebreid een aantal complexe cases die voorbij zijn gekomen in het RET. Deze evaluatie doen we met alle betrokkenen bij de casus. We kijken terug: wat is er in de jaren daarvoor allemaal gebeurd? Wat zijn cruciale momenten geweest? Dit gaat verder dan alleen evaluatie van het RET: we willen hier met het netwerk leren van casuïstiek.
Door de RET’s en casuïstiek op deze manier te blijven monitoren en evalueren, kunnen er steeds trends/thema’s gesignaleerd worden waarop we ons moeten blijven ontwikkelen. Deze trends/thema’s kunnen vervolgens weer een plek krijgen binnen de bovenregionale netwerkvorming (zie hoofdstuk 4), zodat we er concreet mee aan de slag kunnen en problemen in het systeem op kunnen lossen. Zo hopen we een “leerloop” te ontwikkelen en steeds beter te worden in wat we doen.