In de RET’s zien we te vaak casuïstiek voorbijkomen waarin jeugdigen van de ene naar de andere zorgaanbieder/plek gaan. We zien hierin het “stepping stone” principe nog veel terug. Zodra het niet goed gaat of escaleert, is vaak de eerste reactie dat het kind ergens anders naartoe moet en/of er andersoortige, vaak zwaardere hulp nodig is die niet geboden kan worden door de huidige organisatie/hulpverlener. We denken te veel vanuit organisaties en bepaald aanbod op bepaalde locaties in plaats van vanuit wat het kind/gezin nodig heeft en dit te bieden op een stabiele, niet wisselende plek (waar dat kan het liefst thuis). We moeten ons realiseren dat veel wisselingen in hulpverleners en/of locaties voor een kind traumatisch kunnen zijn en we hebben met elkaar de verantwoordelijkheid om hier samen een oplossing op te bedenken.

We weten met elkaar al tijden dat dit anders moet, maar het is een opgave die niet van de ene op de andere dag te realiseren is. Veel verschillende vraagstukken spelen een rol: financieringsvraagstukken, een cultuurverandering, enzovoorts. Op bovenregionaal niveau willen we dit thema met elkaar beetpakken, afpellen en op zoek gaan naar concrete oplossingen.

Alle jeugdigen in Overijssel hebben recht op een plek waar zij, wat er ook gebeurt, onvoorwaardelijk kunnen wonen.

Er is al een aantal voorbeelden waarmee men binnen dit programma/thema eventueel aan de slag kan, zoals:

Voorbeeld kleinschalig wonen

In Overijssel zijn er meerdere jeugdigen met ernstige en complexe problematiek die niet meer thuis kunnen wonen. Al deze jeugdigen hebben behoefte aan een plek waar zij onvoorwaardelijk kunnen wonen, ongeacht wat er gebeurt. Geregeld gaat dit binnen de RET's over jeugdigen die binnen een kleinschalige woonvoorziening, die er nu niet is, terecht zouden moeten kunnen. Binnen Overijssel is behoefte aan deze soort voorziening.

Voorbeeld Intensieve ambulante begeleiding

We zien in de RET’s dat we vormen van intensieve ambulante begeleiding missen die direct inzetbaar is met expertise over verslaving, trauma en systemische hulpverlening.

Een voorbeeld is dat bij de kinderrechter geregeld een uithuisplaatsing wordt gevraagd, maar de kinderrechter in sommige gevallen van mening is dat, als er intensieve, integrale hulp in de thuissituatie wordt ingezet, een uithuisplaatsing niet nodig is en geen machtiging uithuisplaatsing af geeft. Maar deze intensieve vormen van hulpverlening zijn er te weinig. Dit geldt ook voor inzet van dezelfde soort intensieve ambulante begeleiding die misschien een uitkomst kan bieden voor jongeren die al uit huis geplaatst zijn en met deze vorm van intensieve begeleiding op de huidige plek kunnen blijven.

Hoe kunnen en willen we hier in Overijssel vorm aan gaan geven?  

Voorbeeld intramurale 24-uurs behandelsettingen

In Overijssel (en daarbuiten) is er een aantal zeer-intensieve intramurale behandelsettingen waar een klein aantal kinderen uit onze provincie gebruik van maakt. We hebben het dan bijvoorbeeld over de High Intensive Care (HIC-bedden/Jeugd GGZ), de Zeer Intensieve Behandeling (ZIB-bedden/ LVB) en de Jeugdzorg+ (voorheen gesloten jeugdzorg).

De behandeling in deze settingen wordt veelal vormgegeven vanuit één van deze sectoren en dus één specialisme. Dit terwijl we zien dat de kinderen die hier terecht komen, vaak op meerdere gebieden problemen hebben (er is bijvoorbeeld niet alleen sprake van psychiatrische problematiek, maar er is ook sprake van een verstandelijke beperking en/of gedragsproblematiek). Deze kinderen hebben dus over het algemeen belang bij een integrale, intensieve behandeling. Deze kinderen zijn qua problematiek in principe vaak plaatsbaar op meerdere van deze voorzieningen en niet op specifiek 1 van de 3. Hoe zorgen we ervoor dat de Overijsselse kinderen met de meest complexe problematiek die een dergelijke, ingrijpende intramurale behandeling nodig hebben, behandeld worden vanuit al die verschillende perspectieven?