Het uitgangspunt is dat casuïstiek, hoe complex ook, wordt besproken en opgelost in het Regionaal Expertteam (RET). Bij het RET staan jeugdigen altijd centraal en zijn zij en hun ouder(s)/begeleider(s) aanwezig. Indien nodig dan kan de RET-voorzitter het Expertisenetwerk vragen om te helpen tot een passende oplossing te komen.

Daarnaast willen we van deze (bijna) vastgelopen casuïstiek leren. Wat zijn bijvoorbeeld cruciale momenten geweest in een casus? Wat is goed gegaan of wat hadden we anders kunnen doen? Wat zijn rode draden in de casuïstiek. We willen hier met het hele netwerk van leren. Dit keer delen we de casus van S. bij RET IJsselland.

Help, wij hebben hulp nodig voor onze dochter!

Met bovenstaande vraag namen de ouders van S.* contact op met RET-IJsselland. Er volgde een uitgebreid contact tussen de RET-voorzitter en de ouders om de hulpvraag scherp te krijgen. De ouders hadden S. bewust nog niet betrokken, omdat de ouders zelf eerst wilden ervaren wat het RET voor hen en hun dochter zou kon betekenen.

Het RET heeft vier functies, waarvan het bieden van consultatie en advies er één is. In de fase van triage kijkt de voorzitter, al dan niet met hulp van de RET-experts, naar de beschikbare informatie en luistert en analyseert wat er allemaal speelt.

In deze casus speelde er op verschillende fronten erg veel, waardoor er meerdere stappen nodig waren om de alles te ontwarren en te komen tot een advies. We nemen je mee in de inhoud van de hulpvraag.

Contextschets

S. is een meisje van ruim 17 jaar. Ze is uitgevallen op school en gaat al drie jaar niet meer naar school. S. ervaart veel stress om het leven aan te kunnen. S. heeft een eetstoornis ontwikkeld. Ze krijgt hulp vanuit de GGZ en begeleiding thuis. Afgelopen jaren wisselden perioden van ziekenhuisopnames, gedwongen sondevoeding, suïcidepogingen, een tijdelijke woonplek elders en lange perioden van totale dissociatie zich af. Dissociatie betekent in de situatie van S. dat ze zich niet meer kan bewegen of communiceren.

Perspectief van de ouders en S.

De vader van S. zegt over de situatie: “Eigenlijk heeft S. ruim drie jaar stilgestaan zonder enige vorm van hulp. Dit kwam voornamelijk door de crisisopnames die er telkens waren. We kregen steeds te horen dat een crisisopname alleen bedoeld is om te stabiliseren. Echter wat toch anders had gekund is dat er een vorm van hulp geboden had kunnen worden in plaats van werken met een signaleringsplan. We hebben ruim drie jaar in een vicieuze cirkel gezeten: het ging thuis echt niet meer > crisisopname > weer naar huis toewerken > weer naar de volgende crisisopname.

De ouders van S. hebben in deze periode herhaaldelijk gehoord, en S. dus ook, hoe complex haar problematiek wel niet was. Wat een lastig geval ze was. Het is te begrijpen dat dit soort uitingen niet helpend waren voor ouders en S. Vader vertelt dat er een moment was dat ze als ouders hoorden dat ze zich moesten gaan voorbereiden op het overlijden van hun dochter. Een boodschap die je als ouder niet wil krijgen.

De ouders van S. zorgen al jaren voor hun dochter en dat breekt ze op. Ondanks dat deze zorg zwaar is en hun wereld steeds kleiner wordt, blijven ze doorgaan met deze zorg. Ze hopen op een vorm van hulp die hun dochter kan helpen om weer grip op haar leven te krijgen. Ouders geven aan dat ze zich alleen voelen staan. Dat het allemaal maar ingewikkeld is. Ze voelen zich niet gehoord en niet begrepen. Wanneer wordt het nou iets beter?

Bijkomend perspectief: leeftijdsgrens 18 jaar

S. wordt bijna 18 jaar en dat betekent een overgang van de jeugdwet naar de zorgverzekeringswet of WMO. De betrokken GGZ-hulp vanuit de jeugdwet zal overgaan naar een andere aanbieder vanuit de zorgverzekeringswet. Ambulante begeleiding vanuit de jeugdwet zal overgaan naar de WMO. Een ander potje dus en daarmee andere regels.

Zoeken naar mogelijkheden

Wat in de situatie van S. meespeelt is dat deze veranderingen voor vertraging zorgen.   Het kost de betrokken hulpverlenende instanties tijd om andere hulp te organiseren. De ouders van S. zitten niet te wachten op al deze veranderingen en willen nu hulp. Dat zorgt ervoor dat hulpverlening en ouders niet meer op één lijn staan en de samenwerking verstoord is.

De RET-voorzitter ondersteunt de ouders en de betrokken hulpverleningsorganisaties om de verschillende belangen die er spelen naar elkaar uit te spreken en samen te zoeken naar de ruimte om met elkaar verder te kunnen. Dat lukt door hun gezamenlijke belang, goede hulp aan S., voorop te stellen. Hierdoor ontstaat ook ruimte om het gesprek met S. aan te gaan.

Het advies van het RET

De RET-voorzitter nodigt S., haar ouders en alle betrokken organisaties en de RET-experts uit voor een eerste RET-overleg. In dit overleg met S. komen vragen aan bod als: Wat wil jij? Wat heb jij nodig? Hoe kijk jij tegen je leven aan? Er volgt een unaniem advies: we stellen gezamenlijk met S., met haar ouders en belangrijke betrokkenen, een verklarende analyse (VA) op. Want er is veel over S. geschreven, maar weinig met haar samen gedaan.

Een verklarende analyse is geen diagnosestelling, maar gaat vooral om gezamenlijk zicht krijgen op wat er aan de hand is en welke interactie er is; en over het (h)erkennen van de situatie en erkennen van wat er aan de hand is. Het maken van een verklarende analyse is daarmee ook een manier om (opnieuw) met elkaar in gesprek te raken, verschillende perspectieven bij elkaar te brengen en breed en meervoudig te kijken. Met een verklarende analyse wil je de verschillende mechanismen verhelderen die op elkaar ingrijpen en op die manier werkzame factoren en/of aanknopingspunten ontdekken.

De geschiedenis van thuis, eerdere hulpverlening, alles wordt uitgevraagd en meegenomen. Het maken van de verklarende analyse heeft S. geholpen om aan te geven wat ze nodig heeft.

Wat hebben we geleerd?

Het maken van de VA en het verklarende analyseren heeft geholpen om de jeugdige en ouders te horen en te komen tot een gedeeld beeld. Na de VA zijn er stappen gezet in het maken van een vervolgplan. S. heeft na deze fase enorme stappen gezet in haar ontwikkeling. Soms volgde een terugval, maar met elkaar kon dit worden opgevangen door de afspraken die waren gemaakt aan de hand van de VA en het vervolgplan. Het RET is vanuit de rol van procesregie betrokken gebleven om steeds vanuit de onafhankelijke positie het proces vlot te trekken. Dat doen we net zo lang totdat iedereen verder kan.

Inmiddels is S. 18 jaar. De hulpverlening is opgepakt vanuit een volwassen GGZ-aanbieder en er is een integraal behandelplan opgesteld. Hoewel de hulp voor S. is georganiseerd, geeft ze aan dat ze er nog lang niet is. De ouders ervaren een intense moeheid. Na dit stuk te hebben gelezen heeft moeder aan het een erg heftig verhaal te vinden. Het besef hiervan dringt langzaam verder door. Dit belangrijke signaal neemt het RET ook mee, want wie helpt ouders nu? Kunnen we daar met elkaar iets in doen? 

*Deze RET-casus is geanonimiseerd. S. is niet de echte voorletter van de jeugdige om wie het gaat.

Gerelateerde onderwerpen